Aandelen stijgen alweer een kleine twee jaar bijna onafgebroken. Verscheidende
beurzen zijn sinds het dieptepunt van begin 2009 al in waarde verdubbeld.
Zijn aandelen intussen niet alweer te duur? Een blik op de beurzen vanuit
twee heel verschillende invalshoeken…
Let op waardering
Nogal wat beleggers kijken voor het antwoord op de vraag of een aandeel al
dan niet duur is enkel naar de koers. Een hoge koers – wat dat ook moge zijn
– associëren zij met een duur aandeel. En daar blijf je dan beter vanaf.
Echter, enkel de aandelenkoers zelf zegt absoluut niets over de waardering.
Zo is het heel wel mogelijk dat een aandeel met een koers van 60 euro als
belegging aantrekkelijker is dan een heel ander aandeel met een koers van 20
euro. Ook kan de koers van een bepaald bedrijf lange tijd min of meer
constant blijven terwijl de onderliggende winst wel gestaag verder blijft
oplopen. In dat geval wordt dat aandeel, soms zonder dat veel beleggers dit
in de gaten hebben, steeds aantrekkelijker gewaardeerd.
Verwachte winst
Op eenzelfde manier als bij een individueel aandeel kan ook gekeken worden
naar de beursindices zelf. We kijken hier naar de S&P 500 – de
belangrijkste beursindex ter wereld. En omdat voor aandelen vooral de
toekomst van belang is, kijken we naar de waarderingen gebaseerd op de
verwachte winst voor de komende vier kwartalen.
Als houvast: deze zogeheten forward price/earnings – dus de
koers/winstverhouding op basis van verwachte winsten – ligt voor de S&P
500 over een lange periode bezien op ongeveer 15. Gemiddeld bezien wordt
voor de aandelen in de S&P 500 dus ongeveer 15 keer de verwachte winst
voor de komende vier kwartalen betaald.
Uiteraard kan de 'forward p/e' op twee manieren wijzigen. Door een
verandering van het koersniveau van de S&P 500 zelf, of door het
veranderen van de verwachte winst. Enkel kijken naar het koersniveau van de S&P
500 zegt dan ook eigenlijk vrijwel niets. Immers, als deze index met 20
procent stijgt maar de verwachte winst eveneens, dan blijft de waardering
onveranderd.
Pieken en dalen
Een paar interessante data: op 24 maart 2000, de top van de internethype,
werd voor de S&P 500 een waardering van 25,6 keer de verwachte winst
betaald. Aandelen daalden vervolgens met 49 procent - tot 9 oktober 2002; de forward
p/e bedraagt dan 14,1.
Vervolgens verdubbelde de S&P 500 weer, tot 9 oktober 2007: de forward
p/e bedraagt dan 15,1. Om daarna met 57 procent te dalen. Op 9 maart
2009 bedraagt de forward p/e bedraagt dan 10,3.
Sindsdien steeg de S&P 500 alweer 94 procent. Maar sinds 9 maart 2009 is
ook de verwachte winst zelf sterk opgelopen. Voor de komende 12 maanden
wordt voor de bedrijven van de S&P-500 index een gemiddelde winst
voorzien van 95,98 dollar per aandeel. Dit impliceert dat momenteel sprake
is van een waardering van 13,8 keer de verwachte winst.
Zo bezien is de S&P 500 - en voor de meeste westerse aandelenbeurzen geldt
min of meer hetzelfde - nog altijd redelijk bescheiden gewaardeerd. Sterker
nog: deze waardering van 13,8 keer de verwachte winst impliceert dat
aandelen momenteel nog altijd goedkoop zijn, vergeleken met het
waarderingsniveau na de ineenstorting van de internethype eind 2002.
Beurskoers en werkloosheid
Maar uiteraard zijn er nog tal van andere manieren om naar aandelen te
kijken. Zo blijkt er bijvoorbeeld een verband te zijn tussen de
koersontwikkeling van de S&P 500 en de werkgelegenheid in Amerika. Niet
geheel verwonderlijk: stijgende beurzen lopen dikwijls vooruit op een
aantrekkende economie. En een aantrekkende economie gaat nogal eens samen
met een aantrekkende werkgelegenheid (of anders gezegd: een lager
werkloosheidspercentage).
Opvallend is overigens dat dit verband vooral geldt wanneer zich vrij sterk
sterke koersdalingen voordoen. Zo wordt een koersdaling van 15 tot 20
procent gemiddeld gezien gevolgd door een stijging van het
werkloosheidspercentage met 1,2 procent een jaar later.
Een flinke koersstijging van 30 tot 35 procent is er daarentegen gemiddeld
genomen voor nodig om het werkloosheidspercentage het volgende jaar met 0,4
procent te doen dalen. En aardig is nu te weten dat het Amerikaanse stelsel
van centrale banken - aangevoerd door voorzitter Ben Bernanke - er naar
streeft de werkloosheid in Amerika in 2012 terug te brengen naar maximaal
een procent of acht.
Op dit moment ligt die officiële werkloosheid echter nog op 9 procent. Daar
moet dus een vol procentpunt vanaf.
In het verleden werd een daling van de werkloosheid met 1 procent voorafgegaan
door een koersstijging van 35 tot 50 procent in het jaar ervoor.
Slaagt Bernanke er dus in zijn doel van 8 procent werkloosheid in 2012 te
bereiken - en houdt het historische verband tussen beurskoersen en
werkloosheid stand - dan zou ook 2011 voor aandelen wederom een fraai
beursjaar worden.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van 's
werelds beste beleggers en is tevens oprichter van
warrenbuffett.nl over de beleggingsstrategie van Warren Buffett.
Lees ook:
degelijk geld
tegen
wel
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl